De onderstaande tekst is nog gebaseerd op de oude tekst uit de DSM-IV. Bij nieuwe diagnostiek of herbevestiging van diagnose zal gebruik worden gemaakt van de DSM-5, die vanaf 1 januari 2017 officieel in gebruik is genomen. Lees hier meer over op de pagina 'Autisme in het kort'.
De pervasieve ontwikkelingsstoornis wordt in Nederland vaker benoemd als PDD-NOS: Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified. Aanvankelijk ging men er in de DSM-IV van uit dat er sprake was van PDD-NOS als iemand stoornissen vertoonde op slechts één van de gebieden van de sociale interactie, communicatie of beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten. Deskundigen zijn inmiddels van mening dat PDD-NOS daardoor onverantwoord werd verruimd. Daarom zijn de criteria in de DSM-IV-TR aangescherpt. Volgens de DSM-IV-TR moet er nu ten minste sprake zijn van tekortkomingen in de sociale interactie naast tekortkomingen in de communicatieve vaardigheden of de aanwezigheid van stereotiepe gedragingen, interesses of activiteiten.
Criteria
Mensen met PDD-NOS voldoen niet aan de criteria voor een specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie, schizo-typische persoonlijkheid of ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Tot de categorie PDD-NOS behoren ook de atypische autismebeelden die niet voldoen aan de criteria van de autistische stoornis omdat ze:
- Zich pas op latere leeftijd voordoen.
- Een atypische symptomatologie kennen die niet herkenbaar is als tot het autisme behorend.
- Te weinig symptomen bevatten.
PDD-NOS is in feite een restcategorie en wordt daarom wel de verlegenheidsdiagnose genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat er nog geen duidelijke uitspraak gedaan kan worden of de persoon beantwoordt aan de criteria van een van de andere pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Dat kan komen omdat men niet over voldoende informatie beschikt of omdat er geen informatie over de kinderjaren meer beschikbaar is.